top of page

Geschiedenis van de molen

038549_edited.jpg

Toen in 1625 een groep rijke kooplieden besloot het meer de Heerhugowaard te ontginnen, stuitten ze op verzet van andere landeigenaren die het meer gebruikten voor wateropslag. Ze stapten naar de rechter en bereikten een akkoord.

Veertien extra windmolens waren nodig om het water uit het stelsel (boesem) waar het meer deel van uitmaakte, de Raaksmaatboesem, te pompen. Ze zouden het water naar een hoger gelegen stelsel pompen, de Schermerboesem, die op zijn beurt weer in zee uitmondde.

Twaalf molens werden betaald door de ontginners van de Heerhugowaard, twee werden betaald door de grondeigenaren van het Geestmerambacht die de Raaksmaatboesem gebruikten.

Zes molens stonden vlak bij Alkmaar, vier vlak bij Rustenburg en vier ten oosten van Oudorp. Ze werden 'strijkmolens' genoemd, omdat ze maar 0,4 meter omhoog pompten. De twee meest zuidelijke molens heetten de Geestmerambachtmolens.

 

Ze pompten en streken meer dan driehonderd jaar, totdat in 1941 alle verschillende waterstanden werden geëgaliseerd en de molens niet meer bruikbaar waren. Drie werden ontmanteld en er bleef er maar één over. Sindsdien heet die de Ambachtsmolen.

 

Gallerij

bottom of page